De aanloop naar de inundatie
In mei 1940 werd Goeree-Overflakkee zonder verzet van Nederlandse militairen door de Duitse Wehrmacht bezet. In de eerste bezettingsjaren merkten de inwoners van dit eiland nog maar weinig van de bezetting. Het gewone leven ging vrijwel zonder al te veel Duitse inmenging verder. Dit veranderde in de loop van 1942 als op Oost-flakkee de eerste boerderijen worden afgebroken voor de aanleg van de eerste Duitse verdedigingswerken. Deze eerste maatregelen van Duitse zijde om het eiland in staat van verdediging te brengen maakten deel uit van grotere Duitse plannen van dat jaar om een strook langs de Nederlandse kust te gaan verdedigen. Hiervoor werden vele boerderijen en woningen van Nederlanders afgebroken en verrezen allerlei betonnen bunkers in het duingebied langs de kust. In de loop van 1943 besloten de Duitse militaire autoriteiten om de kustverdediging nog verder uit te breiden. In deze nieuwe brede strook die van Julianadorp in het noorden van Noord-Holland tot aan de westkust van Zeeuws-Vlaanderen liep, zou de Wehrmacht overgaan tot verstrekkende maatregelen voor de Nederlandse bevolking in dit gebied. De Duitsers zouden overgaan tot het onder water zetten van grote delen van het westelijk deel van Nederland. Het Duitse leger had in mei 1940 zelf ondervonden hoe effectief dit aloude Nederlandse verdedigingsmiddel was, tegen een leger dat in staat zich snel te verplaatsen.
Het laten vollopen van Nederlandse polders met water zorgde ervoor dat een vijand grote moeite had met een aanval op een gebied dat zogenaamd geïnundeerd was door de Duitse verdediger.De Duitse plannen tot onderwaterzetting van delen van westelijk Nederland kregen in december 1943 vaste vormen. Vanaf dat moment ging het allemaal heel snel. Men verwachtte tenslotte een invasie tussen 20 februari 1944 en 15 maart 1944. Op 20 december werd de hoogste Duitse bevelvoerder in de regio, Generalleutnant Erick Höcker, commandant van de 719e infanterie divisie op de hoogte gebracht van de detailplannen voor de Zeeuws- en Zuid-Hollandse eilanden en West-Brabant. Een van zijn stafofficieren (Erster Staboffizier Friedrich-Karl von Plehwe) werd aangesteld om de plannen voor het zogenaamde front vak van de divisie waar Goeree-Overflakkee ook onder viel, in detail uit te werken. Verkenningen zorgden voor een detailplannen voor welke polders onderwater gezet dienden te worden, bovendien was er aandacht voor de evacuatie van de inwoners. In Nederland en zeker ook op Goeree-Overflakkee begon de geruchtenmachine op gang te komen en in diverse media werd gediscussieerd wanneer de inundatie zou aanvangen en of deze überhaupt wel zou plaatsvinden. Het antwoord zou spoedig volgen…